Op de bij het verweerschrift gevoegde fotokopieën staan gegevens vermeld van door belanghebbende, X, bij de KB-Luxbank te Luxemburg gehouden bankrekening(en). X heeft deze rekening(en) niet in zijn aangiftes vermeld. De inspecteur heeft een boekenonderzoek ingesteld op 14 februari 2002. Op verzoek van de inspecteur heeft X op 1 maart 2002 via zijn toenmalige gemachtigde gegevens over deze rekening verstrekt. Dit resulteert uiteindelijk in de in geschil zijnde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor de jaren 1992 tot en met 1994 en in de vermogensbelasting voor de jaren 1993 tot en met 1995, 1997 en 1998 met boetes van 100%. De dagtekening van de navorderingsaanslagen is 31 mei 2003. X komt in beroep en stelt dat de navorderingsaanslagen niet met een redelijke voortvarendheid zijn vastgesteld.
Volgens Hof Amsterdam blijkt uit de stukken dat er ruim een jaar is verstreken tussen de aankondiging van de met toepassing van artikel 16, vierde lid, AWR op te leggen navorderingsaanslagen en het uiteindelijke opleggen daarvan. Nu de inspecteur desgevraagd geen verklaring heeft gegeven voor de duur van deze termijn verzet het evenredigheidsbeginsel zich ertegen dat de inspecteur gebruik maakt van zijn bevoegdheid deze navorderingsaanslagen op te leggen. Alle navorderingsaanslagen worden vernietigd met uitzondering van de navorderingsaanslag vermogensbelasting over 1998. Dit omdat deze navorderingsaanslag is opgelegd op grond van artikel 16, derde lid, AWR en X dit niet heeft weersproken. De boete wordt verminderd tot 50%.