Belanghebbende, X bvba, is een in België gevestigde vennootschap van wie alle aandelen in handen zijn van de in België woonachtige heer A (dga). Deze dga verricht tegen beloning werkzaamheden voor X bvba in Nederland en in België. In België valt het loon onder de personenbelasting en wordt tevens een aanvullende gemeentebelasting geheven. De Belgische autoriteiten verlenen geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. De Hoge Raad oordeelt dat Nederland niet is gehouden om eenzijdig terug te treden wanneer dubbele belastingheffing optreedt als gevolg van een onjuiste toepassing van een belastingverdrag door een ander land (HR 12 juli 2013, nr. 12/00517, V-N 2013/34.20). De Hoge Raad stemt ook in met het hofoordeel dat de aanvullende gemeentebelasting die in België wordt geheven, niet een heffing is door of vanwege een andere mogendheid in de zin van art. 2 lid 5 Wet LB 1964. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd. De Hoge Raad verwijst de zaak wel naar Hof Arnhem-Leeuwarden omdat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het hof de berekening van de inspecteur volgt met betrekking tot de hoogte van het loon en de daarover verschuldigde belasting. Na verwijzing besluit de inspecteur alle naheffingsaanslagen over de maanden van 2007 te vernietigen en te vervangen door één nieuwe naheffingsaanslag voor het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 2007.
Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart het hoger beroep van X bvba niet-ontvankelijk wegens gebrek aan belang. Na de vernietiging door de inspecteur van de naheffingsaanslag waarop het geschil betrekking heeft (die van januari 2007) kan X bvba door het hoger beroep niet langer in een gunstiger positie geraken. De verwijzingsopdracht biedt het hof geen ruimte om een oordeel uit te spreken over de nieuwe naheffingsaanslag over het gehele jaar 2007.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 1:2