Aan belanghebbende, X, worden in het kader van het rekeningenproject (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen/vermogensbelasting en ziekenfondswet met bijbehorende boetes opgelegd over het tijdvak 1991-2000. X zou een verzwegen bankrekening hebben bij de KB-Luxbank. X komt in beroep. In geschil is de vraag of op grond van het onderzoek naar de identificatie van de op de microfiches vermelde rekeninghouder X terecht als houder van die rekening kan worden aangemerkt.
Hof Amsterdam overweegt dat uit het identificatie-onderzoek volgt dat er drie personen in het RDW-bestand voorkwamen die [Arie Abcd] heten en dat er twee andere personen met deze voor- en achternaam in het BVR-bestand staan vermeld. Nu over deze vier van deze vijf personen geen gegevens zijn verstrekt, acht het hof de enkele omstandigheid dat de broer van de vijfde persoon, te weten van X, een KB-Luxrekening had waarvoor X blijkens de verklaring van de broer tevens tekeningsbevoegd was en mede-firmant in een vennootschap, onvoldoende bewijs dat X de houder is van de rekeningen met de naam [Arie Abcd]. Gevolg is volgens het hof dat het onderzoek naar de identificatie van de rekeninghouder in dit geval niet dermate betrouwbaar is dat uitsluitend X als houder van deze rekeningen kan worden aangemerkt. Het beroep van X is gegrond. De (navorderings)aanslagen en de boetes worden vernietigd.