Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur niet voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat zulks onaanvaardbaar is.

Aan mevrouw X zijn in 2008 met behulp van de verlengde navorderingstermijn voor buitenlandse inkomsten diverse navorderingsaanslagen en verhogingen opgelegd. Het betreft de jaren vanaf 1993. Een en ander is het gevolg van meldingen door een Duitse bank van "verdachte" transacties. Volgens de bank heeft haar echtgenoot twee keer contant geld van een bankrekening aldaar opgenomen onder het mom dat hij "het geld niet langer veilig achtte in Duitsland". De Belastingdienst is hierover uiteindelijk in februari 2003 geïnformeerd. X stelt dat de inspecteur méér tijd heeft laten verstrijken dan nodig was voor het voorbereiden en opleggen van de aanslagen.

Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur niet voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat zulks onaanvaardbaar is. De inspecteur beschikte namelijk reeds in augustus 2004 over alle relevante feiten om de aanslagen op te leggen. Er was voorts geen noodzaak om de uitkomsten van het strafrechtelijke onderzoek af te wachten. De aanslagen zijn dus in strijd met het EG-verdrag. De beroepen van X zijn gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Leeuwarden

0

Gerelateerde artikelen