Mevrouw X exploiteert een seksshop. X verkoopt onder meer (seks)lustopwekkende middelen zoals Libidoforte, Spanish fly en Rush herbal poppers. Voorts worden er films vertoond in een zaal en sekscabines. Na een boekenonderzoek zijn btw-naheffingsaanslagen opgelegd. Volgens de inspecteur is ten onrechte het verlaagde 6% tarief toegepast voor de verkoop van de lustopwekkende middelen en het vertonen van de films. Inmiddels is niet meer in geschil dat voor het vertonen van films in de zaal wel het lage tarief geldt en dat vanaf 1 januari 2010 voor het vertonen van films in de cabines het algemene tarief geldt (zie HvJ EU 18 maart 2010, nr. C-3/09, V-N 2010/15.25 en Besluit van 10 juni 2010, nr. DGB2010/2147M, V-N 2010/31.15). Rechtbank Den Haag oordeelt dat de lustopwekkende middelen geen voedingssupplementen zijn en dat de naheffing ook voor het overige terecht is. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat de voor oraal gebruik bestemde lustopwekkende middelen zijn aan te merken als eet- en drinkwaren die plegen te worden aangewend voor menselijke consumptie. Zij bevatten namelijk bestanddelen - in hoofdzaak van plantaardige en/of dierlijke afkomst - die eigen zijn aan voor menselijk gebruik bestemde voedingsmiddelen. Het maakt niet uit dat ze worden gebruikt als lustopwekkende middelen. De wetgever beoogde namelijk voor het toepassen van het verlaagde btw-tarief een ruim begrip voedingsmiddelen. De tariefkwestie met betrekking het vertonen van films is door partijen als volgt opgelost. De naheffing over 2010 wordt verlaagd naar € 119, die voor 2011, 2012 en 2013 worden gehandhaafd en de boete voor 2009 vervalt. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 9