De Hoge Raad oordeelt dat X geen recht heeft op een dwangsom. Het geschrift waarin het laatste ontbrekende element is opgenomen, maakt de ingebrekestelling namelijk niet perfect.

Op 31 mei 2011 wordt een onroerende zaak aan X geleverd. Ter zake van deze verkrijging wordt 6% overdrachtsbelasting voldaan. X stelt dat de heffing van overdrachtsbelasting een verboden inbreuk vormt op het eigendomsgrondrecht ex art. 17 Handvest EU en art. 1 EP EVRM.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffing van overdrachtsbelasting niet aan het Handvest kan worden getoetst. Het hof overweegt hierbij dat de nationale heffing van overdrachtsbelasting niet binnen het toepassingsgebied van het EU-recht valt. Het hof is wel van mening dat de inspecteur een dwangsom is verschuldigd. Volgens het hof heeft de gemachtigde van X in een brief van 23 november 2011, en nogmaals in een brief van 15 december 2011 vermeld dat de inspecteur in gebreke wordt gesteld voor het niet tijdig beslissen op het bezwaar. Uit die brieven is echter niet kenbaar op welke te nemen besluiten de ingebrekestelling betrekking heeft. Vervolgens stelt het hof vast dat de inspecteur op de zitting van 9 maart 2012 heeft verklaard dat hem duidelijk was welke belastingplichtigen de gemachtigde vertegenwoordigde. X en de staatssecretaris gaan in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat X geen recht heeft op een dwangsom. Volgens de Hoge Raad is voor een ingebrekestelling namelijk vereist dat het geschrift voldoende duidelijk maakt op welke aanvraag het betrekking heeft. Daarnaast is nog vereist dat de belanghebbende zich op het standpunt stelt dat het bestuursorgaan niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en dat de belanghebbende erop aandringt dat een zodanige beslissing alsnog wordt genomen. Vervolgens stelt de Hoge Raad vast dat het oordeel van het hof, dat deze elementen van de ingebrekestelling kunnen zijn vervat in verschillende geschriften, onjuist is. Volgens de Hoge Raad maakt het geschrift waarin het laatste ontbrekende element is opgenomen, de ingebrekestelling namelijk niet perfect. Onder verwijzing naar zijn arresten van 10 juni 2016 (BNB 2016/179) merkt de Hoge Raad op dat, wil sprake zijn van een ingebrekestelling, het daartoe strekkende geschrift alle constitutieve elementen moet bevatten. De klachten van X doet de Hoge Raad af onder verwijzing naar art. 81 Wet RO.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Hoge Raad

Editie: 17 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen