De heer X koopt in België een kampeerauto voor € 44.990. De auto is gebouwd op het chassis van een bestelauto Fiat Ducato, 2.3 JTD. De datum van eerste toelating van de kampeerauto is 29 juli 2011. X doet op 12 februari 2015 BPM-aangifte voor de auto. De auto heeft dan een km-stand van 27.577 en heeft volgens de aangifte een getaxeerde inkoopwaarde € 13.063. X voldoet aldus € 3.205 aan BPM. In geschil is of terecht een naheffingsaanslag is opgelegd van € 841.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat voor de afschrijving niet mag worden uitgegaan van de waardevermindering van een bestelauto. Met een kampeerauto zal namelijk in de regel minder km's worden gereden dan met een bestelauto (zie Hof 's-Hertogenbosch 7 januari 2016, nr. 14/00962, V-N 2015/51.1.4). De inspecteur is ten onrechte uitgegaan van de forfaitaire afschrijvingstabel (art. 10 lid 2 Wet BPM juncto art. 8 Uitv. reg. BPM 1992). Dat uitgangspunt is onjuist omdat die tabel niet de werkelijke afschrijving weergeeft. De door de inspecteur berekende BPM van € 4.046 en de naheffingsaanslag van € 841 zijn echter niet te hoog. De inspecteur heeft het verdedigingsbeginsel voorts niet geschonden door het niet horen van X voorafgaand aan de naheffing. Over de feiten bestond namelijk geen verschil van mening en de inspecteur had in deze geen beleidsvrijheid (zie HR 26 juni 2015, 10/02777, V-N 2015/33.25.7). Het beroep van X is ook voor het overige omgegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 17 oktober