X is op of omstreeks 28 februari 2013 uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV en Zvw voor het belastingjaar 2012. Ondanks een herinnering en aanmaning heeft X geen aangifte ingediend. De inspecteur legt vervolgens ambtshalve aanslagen IB/PVV en Zvw over het jaar 2012 op. Bij de aanslag IB/PVV wordt een verzuimboete opgelegd van € 984. Het bezwaar van X tegen deze aanslagen wordt ongegrond verklaard. X komt in beroep.
Volgens Rechtbank Den Haag staat vast dat X geen aangifte heeft gedaan voor de IB/PVV en Zvw voor het jaar 2012. Dit ondanks het feit dat de inspecteur X meermalen in de gelegenheid heeft gesteld om aangifte te doen. X heeft dus niet de vereiste aangifte gedaan. Het ligt dan op de weg van X om overtuigend aan te tonen dat de uitspraak op bezwaar niet in stand kan blijven. De rechtbank beslist dat X daarin niet is geslaagd. X heeft slechts gesteld dat de aanslagen te hoog en willekeurig zijn vastgesteld maar heeft dit niet nader gemotiveerd en heeft ook geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de aanslagen te hoog zijn vastgesteld. De aanslagen berusten op een redelijke schatting. De verzuimboete bij de aanslag IB/PVV is, gelet op het feit dat het een derde verzuim betreft, passend en geboden. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 8