Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat minder dan 10% van de woning van X zakelijk wordt gebruikt, zodat X de woning niet tot zijn ondernemingsvermogen mag rekenen. Het hof komt zodoende niet meer toe aan de behandeling van de vraag of de ongelijke behandeling ten opzichte van gehuwden in strijd is met het non-discriminatiebeginsel.

Belanghebbende, X, drijft een onderneming. Samen met zijn partner, met wie hij een samenlevingsovereenkomst heeft gesloten, koopt X een woning waarin hij zijn ondernemingsactiviteiten verricht. Hij rekent de woning volledig tot zijn ondernemingsvermogen. De inspecteur accepteert niet dat X meer dan de helft van de woning in aanmerking neemt en is daarnaast van mening dat de woning tot het verplichte privévermogen behoort. X doet een beroep op het non-discriminatiebeginsel, nu een in gemeenschap van goederen gehuwde ondernemer (of geregistreerde partner) gezamenlijke vermogensbestanddelen die in zijn onderneming worden gebruikt, wel volledig tot zijn ondernemingsvermogen mag rekenen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht het niet in strijd met het non-discriminatiebeginsel dat een ondernemer die samen met zijn partner een pand koopt, slechts zijn eigendomsaandeel fiscaal in aanmerking kan nemen.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat minder dan 10% van de woning van X zakelijk wordt gebruikt, zodat X de woning niet tot zijn ondernemingsvermogen mag rekenen. Het hof komt zodoende niet meer toe aan behandeling van de vraag of de ongelijke behandeling ten opzichte van gehuwden in strijd is met het non-discriminatiebeginsel. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 26

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 16 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen