X heeft een eigenwoningschuld van € 650.000. In haar aangiften IB/PVV over de jaren 2009 t/m 2011 voert X deze schuld op in zowel box 1 als box 3. De inspecteur legt de aanslagen overeenkomstig de aangiften op, maar als hij inziet dat de aftrek in box 3 onterecht is legt hij navorderingsaanslagen op. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur voor de jaren 2009 en 2011 beschikt over een nieuw feit, maar voor het jaar 2010 niet. Dat X zowel in box 1 en box 3 dezelfde hypotheekschuld vermeldde met hetzelfde rekeningnummer (van haar privébankrekening) had voor de inspecteur aanleiding moeten zijn voor nader onderzoek.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur ook voor 2010 beschikte over een nieuw feit. Het hof is met de inspecteur van oordeel dat de niet onwaarschijnlijke mogelijkheid bestond dat de aangiften van X juist waren. Niet uitgesloten is dat X twee door hypothecaire zekerheid verzekerde schulden bij de Rabobank had dan wel dat er sprake was van een lening van € 1.300.000 die gedeeltelijk voor de eigen woning was aangewend. Dat deze schuld of die schulden samen de WOZ-waarde benaderde(n), maakt dat nog niet onwaarschijnlijk, nu de waarde van onroerende zaken pleegt te veranderen en de WOZ-waarde dus lager kan zijn dan de waarde ten tijde van de verstrekking van de lening. Ook is mogelijk dat er sprake was van andere zekerheden of dat de bank om andere redenen bereid was een in verhouding tot de waarde van de woning hoge lening te verstrekken. Naar het oordeel van het hof is er derhalve sprake van een ‘nieuw feit'.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 16 maart