Rechtbank Den Haag verwerpt de urenverantwoording die zou moeten bewijzen dat X in 2012 naast zijn baan in loondienst nog 1452 uren aan zijn onderneming heeft besteed. Vooral de urenverantwoording in de periode na de geboorte van de zoon van X en diens langdurige verblijf in het ziekenhuis, is niet geloofwaardig.

X besteedt in 2012 1419 uren (inclusief reistijd) aan zijn baan als hoofd ICT. Daarnaast heeft hij een onderneming waarin hij optredens verzorgt als diskjockey en automatiseringsactiviteiten verricht. X stelt in 2012 1452 uur aan zijn ondernemingsactiviteiten te hebben besteed. In geschil is of hij recht heeft op zelfstandigenaftrek.

Rechtbank Den Haag verwerpt de urenverantwoording die zou moeten bewijzen dat X in 2012 naast zijn baan in loondienst nog 1452 uren aan zijn onderneming heeft besteed. De urenverantwoording vermeldt 497 directe en 955 indirecte uren. De rechtbank acht met name ongeloofwaardig dat X in het laatste deel van 2012 na de geboorte van zijn zoon en diens langdurige verblijf in het ziekenhuis zoveel tijd aan indirect werk heeft besteed als door hem in het overzicht is vermeld. Dit vooral omdat X in die periode vanwege de omstandigheden minder tijd aan zijn dienstbetrekking ging besteden. In deze periode is in het overzicht sprake van een nog grotere disbalans tussen de directe en indirecte uren. X voldoet niet aan het grotendeels criterium en heeft geen recht op de zelfstandigenaftrek. Wel heeft X recht op de MKB-winstvrijstelling. De automatiseringsactiviteiten vormen volgens de rechtbank een andere bron van inkomsten, namelijk resultaat uit overige werkzaamheden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.76

Wet inkomstenbelasting 2001 3.6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 16 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen