X beschikt over een woning in Portugal en een huurwoning in Nederland. Hij verblijft vanaf 2007 onafgebroken in Nederland. Van 1 januari 2009 tot en met 23 mei 2013 staat X in de GBA ingeschreven op zijn Nederlandse adres. Omdat X geen IB-aangiften indient over de jaren 2009-2011 legt de inspecteur ambtshalve IB-aanslagen aan X op. X stelt dat zijn verblijf in Nederland onvrijwillig was, omdat hij als interseksueel geen paspoort kan verkrijgen zonder geslachtsaanduiding.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 1 juli 2014, 13/01147, 13/01148 en 13/01149, V-N Vandaag 2014/1449) oordeelt dat de woonplaats van X in Nederland is gelegen, omdat hij Nederland in de periode 2009-2011 nimmer heeft verlaten. De reden van het verblijf is volgens het hof niet van belang. Het hof acht hierbij mede het langdurige karakter van het verblijf van belang. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 4