De wrakingskamer van Rechtbank 's-Gravenhage wijst het wrakingsverzoek van X af omdat van vooringenomenheid of de schijn hiervan bij de rechter niet is gebleken.

X stelt bij Rechtbank 's-Gravenhage beroep in tegen zijn aanslag IB/PVV 2005. Op de zitting van 7 april 2010 wraakt X de behandelend rechter maar hij trekt dit wrakingsverzoek in als de Belastingdienst alsnog bereid blijkt te zijn tot mediation. Op de 'verklaring over het achterwege laten van een zitting' geeft X aan niet akkoord te gaan met het achterwege laten van een zitting. Bij deze verklaring wraakt X opnieuw de behandelend rechter. X stelt bij het wrakingsverzoek onder meer dat bewijsstukken uit zijn woning worden ontvreemd. X verschijnt niet op de zitting waar zijn wrakingsverzoek wordt behandeld. De wrakingskamer van Rechtbank 's-Gravenhage wijst het wrakingsverzoek van X af. X heeft niet gesteld op grond van welke feiten en omstandigheden sprake zou zijn van enige vooringenomenheid aan de zijde van de behandelend rechter dan wel op grond waarvan bij X de objectief gerechtvaardigde vrees dienaangaande zou zijn gewekt. De rechtbank wijst het verzoek van X af.  

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage

Editie: 13 februari

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen