De eerste generatiewisseling van familiebedrijven gaat in bijna zeven op de tien gevallen mis. Oprichters houden vaak te veel macht in handen, waardoor de nieuwe generatie niet effectief kan ondernemen. Veel nieuwe bestuurders zijn te voorzichtig om het bedrijf winstgevend te houden. Door vroegtijdig plannen te maken, te blijven investeren in innovatie en de besluitvaardigheid op peil te houden, zijn veel verbeteringen te behalen. Dat zijn de belangrijkste conclusies uit de studie Nieuw bloed, nieuwe koers, dat door Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM) is uitgevoerd in samenwerking met de Rabobank en BDO Accountants & Adviseurs.
Ondernemer of rentmeester?
Professor Pursey Heugens, onderzoeker bij het Erasmus Center for Family Business (ECFB) van RSM, legt uit: "Bij veel generatiewisselingen dragen de oprichters het bedrijf over zonder de opvolgers écht te vertrouwen. Er blijft vaak een scala aan beschermingsconstructies bestaan waardoor de feitelijke zeggenschap bij de oudgedienden blijft. Dat is funest voor het ondernemerschap van de volgende generatie, die toch al de neiging heeft zich eerder rentmeester dan ondernemer te voelen. In de komende jaren zal naar verwachting een recordaantal familiebedrijven van eigenaar wisselen."
Dividend ten koste van innovatie
Ook dividendbeleid wordt voor veel familiebedrijven steeds zwaarder met de generaties. Heugens: "Naarmate de familie met de generaties groter wordt, stijgt ook het aantal mensen dat recht heeft op dividenduitkeringen, en zo raken bedrijven steeds meer gericht op het genereren van een stabiele geldstroom. Dat gaat ten koste gaat van onderzoek en ontwikkeling. En dat terwijl familiebedrijven meestal juist opvallend veel investeren in innovatie en daarin heel effectief zijn; per patent maken zij slechts eenzesde van de kosten die grote bedrijven eraan kwijt zijn. Het komt geregeld voor dat familieleden financieel volledig afhankelijk zijn van dividend uit het bedrijf, terwijl ze zelf niets toevoegen. Bedrijfsmatig is het beter deze familieleden snel uit te kopen."
Op tijd beginnen
Mirelle Pennings, Directeur Grootbedrijf bij de Rabobank, en Joost Vat, partner bij BDO, zien belangrijke aanknopingspunten in de studie om familiebedrijven door de opvolging heen te loodsen. Vat: "Het is belangrijk te erkennen dat een overdracht zowel op emotioneel als op zakelijk vlak een grote overgang is, en daarom moet je op tijd met voorbereidingen beginnen. Tien jaar van tevoren is echt niet te vroeg. Zo kun je bijvoorbeeld de fiscale aspecten, die duur uit kunnen vallen, goed plannen en opvangen. Familieleden kunnen zo ook beter wennen aan hun nieuwe rol."
Besluitvaardig blijven
Pennings vult aan: "Tijdig de belangrijke beslissingen nemen blijft essentieel, ook in een transitieperiode. We zien soms dat bedrijven in de eerste generatie hard groeien, maar dat bijvoorbeeld de ondersteunende IT-infrastructuur achterop raakt omdat die beslissing wordt uitgesteld tot het schijnbaar logische moment van opvolging. Zo erft de nieuwe generatie een huis waar veel aan moet gebeuren. Dat risico is met gedegen kennis en samenwerking tussen generaties te vermijden."
Feiten over familiebedrijven
• 69% van alle Nederlandse ondernemingen is een familiebedrijf;
• 49% van de werkgelegenheid in Nederland ligt bij het familiebedrijf;
• Het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) komt voor 53% uit familiebedrijven;
• De gemiddelde duur tussen overdrachten van een familiebedrijf is 17 jaar.
Dit is een gezamenlijk persbericht van BDO Accountants & Adviseurs, Rabobank en Erasmus Centre for Family Business.
Bron: BDO
0