Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden heeft belanghebbende in 2013 zijn pensioenaanspraak niet afgekocht. Maar de pensioenaanspraak is in 2013 wel voorwerp van zekerheid geworden.

De zaak (22 november 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:10085) verloopt als volgt. Een man houdt alle aandelen van een bv. Hij heeft bij deze bv een pensioenaanspraak in eigen beheer. Verder heeft hij een lening bij de bv met een kredietplafond van € 2 miljoen. De lening overschrijdt in 2012 dit kredietplafond.

In 2013 wordt duidelijk dat de overschrijding permanent is. Er staan geen zekerheden tegenover de lening. Daardoor is de lening onzakelijk geworden.

De inspecteur belast de pensioenaanspraak. Volgens de inspecteur is de aanspraak afgekocht dan wel voorwerp van zekerheid geworden. De man is het daar niet mee eens. Hof Arnhem-Leeuwarden stelt hem echter in het ongelijk. Er is geen sprake van afkoop, maar de pensioenaanspraak is wel voorwerp van zekerheid geworden. Het hof acht het namelijk aannemelijk dat de man zijn schuld niet kan aflossen zonder daarvoor zijn pensioenuitkeringen te gebruiken. De uitkeringen worden dan dus verrekend. Doordat aflossing alleen door verrekening kan plaatsvinden, is de aanspraak volgens het hof voorwerp van zekerheid geworden.

Belang voor de praktijk

Een lening zonder zekerheden met een plafond van € 2 miljoen? Kom daar maar eens om bij een professionele geldverstrekker! Een directeur-grootaandeelhouder (dga) dient zakelijk te handelen met zijn bv. Naar onze mening heeft deze dga de randen van het zakelijke opgezocht, en overschreden. Dat zijn pensioenaanspraak daardoor belast is, komt ons niet heel vreemd voor.

De zaak speelt overigens in de sfeer van de inkomstenbelasting. De inspecteur heeft zijn inkomen verhoogd met de waarde van de pensioenaanspraak. De Belastingdienst had ook kunnen kiezen voor het belasten van de aanspraak in de sfeer van de loonheffing. In dat geval zou een (naheffings)aanslag loonbelasting zijn opgelegd aan de bv.

De man heeft gesteld dat de aanspraak al in een eerder jaar belast had moeten worden. Het hof concludeert dat dit niet zo is. Maar als deze stelling wel juist zou zijn geweest, had dit de man naar onze mening niet kunnen helpen. Dan zou namelijk art. 10 lid 4 Wet LB 1964 hebben gegolden:

"Tot het loon behoren uitkeringen en verstrekkingen ingevolge een tot het loon behorende aanspraak voor zover de aanspraak in afwijking van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, bij de bepaling van de verschuldigde belasting niet als loon in aanmerking is genomen."

Deze bepaling biedt voor de Belastingdienst (onbeperkt) de mogelijkheid om in het verleden ten onrechte onbelast gebleven aanspraken alsnog in de heffing te betrekken in een later belastingjaar.

Lees ook de thema's De onzakelijke lening en De uitfasering van het pensioen in eigen beheer.

Bron: Legal en Compliance Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting, Loonbelasting

32

Gerelateerde artikelen