Komt een ondernemer mogelijk in aanmerking voor toepassing van de kleineondernemersregeling, dan hoeft hij bij het vaststellen van de omzet geen rekening te houden met leveringen van goederen en diensten die samenhangen met andere handelingen. Het gaat om prestaties die niet tot de gebruikelijke bedrijfswerkzaamheden van de ondernemer behoren. Dat meldt het MKB-platform Avanzer.
Hieronder vallen bepaalde vrijgestelde prestaties, zoals de levering en verhuur van onroerende zaken, bepaalde financiële diensten zoals het verstrekken van leningen tegen vergoeding, en verzekeringsdiensten. Wanneer dergelijke prestaties samenhangen met andere handelingen, en daarmee niet tot de gebruikelijke bedrijfsactiviteiten van de ondernemer behoren, telt de omzet ervan niet mee voor de beoordeling of de omzetdrempel al dan niet wordt overschreden.
In een arrest van 9 juli 2020 geeft het Europese Hof van Justitie een toelichting op deze bepaling. De bijzondere regeling voor kleine ondernemingen heeft als doelstelling het verlichten van administratieve lasten voor deze ondernemers. Het hof vindt dat de verwezenlijking van deze doelstelling alleen kan worden gewaarborgd indien de administratieve lasten niet worden opgelegd bij activiteiten die ongebruikelijk zijn voor het bedrijf.
Avanzer verstrekt bij dit advies aan belastingadviseurs diverse hulpmiddelen ter beschikking zoals een klantbrief, literatuurverwijzingen, bronnenmateriaal en een verdiepende toelichting.
Ondernemers voor de btw die volgend jaar willen deelnemen aan de kleineondernemersregeling wordt geadviseerd de aanmelding tijdig (vóór 3 december) in te sturen. Lees voor een compleet overzicht van de regeling het thema BTW kleineondernemersregeling vanaf 2020.
Bron: Avanzer Advies en Antwoord