Een uitzendbureau mag onder voorwaarden de lage WW-premie toepassen voor een werknemer die de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgt en een uitzendovereenkomst heeft. Dit geldt ook voor een overeenkomst met uitzendbeding. Dat meldt het Forum salaris van de Belastingdienst.

In 2021 geldt de lage WW-premie voor de BBL-leerling die een uitzendovereenkomst heeft met een uitzendbeding. Het uitzendbureau moet daarnaast voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Uit de arbeidsovereenkomst tussen de BBL-leerling en het uitzendbureau blijkt dat de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor een leerwerktraject in de beroepsbegeleidende leerweg, zoals beschreven in de Wet educatie en beroepsonderwijs.
  • Het uitzendbureau heeft de ondertekende en gedagtekende praktijkovereenkomst in de administratie opgenomen. Dit geldt ook als het uitzendbureau zelf geen partij is bij de praktijkovereenkomst.
  • De praktijkovereenkomst is gedagtekend en ondertekend door alle betrokken partijen. Dit zijn de onderwijsinstelling, de student en het bedrijf dat de beroepspraktijkvorming verzorgt.

WW-premie voor BBL-leerling

Voor alle uitzendkrachten die een uitzendovereenkomst hebben met een uitzendbeding, geldt de hoge WW-premie. Het is namelijk geen overeenkomst voor onbepaalde tijd. Dit is ook van toepassing voor de werknemer die de BBL volgt. Omdat de regelgeving hier niet duidelijk over is, mag het uitzendbureau voor de BBL-leerling in 2021 de lage premie gebruiken.

Wijziging in 2022

Het uitzendbureau mag de lage WW-premie blijven toepassen totdat het ‘Besluit Wet financiering sociale verzekeringen’ (Wfsv) wordt gewijzigd op dit onderdeel. Naar verwachting gaat de wijziging in op 1 januari 2022. Vanaf dan past het uitzendbureau de hoge WW-premie toe.

Meer informatie staat in vraag 2.7 en 2.8 van het Kennisdocument Premiedifferentiatie WW.

Bron: Belastingdienst/Forum salaris

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Salarisadministratie, Loonbelasting, Premieheffing, Sociale zekerheid werkloosheid

8

Gerelateerde artikelen