Op 30 januari 2014 heeft de Advocaat-Generaal (A-G) bij de Hoge Raad mr. Van Hilten haar onafhankelijke advies uitgebracht over het beroep in cassatie van een belastingplichtige tegen de uitspraak van Hof Amsterdam inzake de procedure kansspelbelasting. Deze belastingplichtige wordt in deze zaak bijgestaan door haar advocaten mr. D.G. Barmentlo van KPMG Meijburg & Co en mr. B. Jongmans van Gaming Legal Advocaten. In deze zaak speelt vooral de vraag of de wetgever bij de invoering van de kansspelbelasting voor kansspelautomaten het eigendomsrecht heeft geschonden. Dit recht wordt door artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) beschermd.
De A-G betoogt in haar conclusie dat de wijziging in de kansspelbelastingwetgeving op zichzelf beschouwd nog niet direct betekent dat de wetgever op wetgevend niveau de door het EVRM vereiste fair balance heeft geschonden. Maar, aan de andere kant is het zeer wel mogelijk dat er in individuele gevallen wél sprake zal zijn van een buitensporige last en dat juist daarom het eigendomsrecht is geschonden. Dit moet van geval tot geval moeten worden bekeken. Daarbij zijn volgens de A-G van belang lastverzwarende omstandigheden zoals het ingestelde rookverbod, de herzieningsregels in de omzetbelasting, de inhoud van lopende contracten én het niet geven van uitstel van betaling.
Wanneer in individuele gevallen bewezen is dat sprake van een zodanige buitensporige last dat het eigendomsrecht is geschonden, dan zou volgens de A-G toekenning van schadevergoeding aan de orde kunnen zijn. Die schadevergoeding kan zowel door de belastingrechter als door de civiele rechter worden toegekend. Belastingplichtigen moeten in deze zelf hun weg kiezen. De civiele weg staat open voor zij die op advies van KPMG Meijburg & Co en Gaming Legal Advocaten hun rechten hebben veilig gesteld. Voor degenen die niet hebben gedaan, hebben de advocaten Barmentlo en Jongmans mogelijk een oplossing gevonden.
De A-G adviseert de Hoge Raad om deze zaken te verwijzen zodat kan worden onderzocht of sprake is van een individuele en buitensporige last en of aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.
Bron: KPMG Meijburg
1