Het BFT en de KNB blijven verder aandacht vragen bij de notarissen voor het belang van correcte registratie van de nevenactiviteiten. Dit antwoordt staatssecretaris Struycken voor Rechtsbescherming naar aanleiding van Kamervragen over het NRC-artikel ‘Bijna driekwart van de notarissen maakt nevenfuncties niet openbaar: na fraudeschandaal is weinig verbeterd’.
Uit onderzoek van NRC naar de naleving van de meldplicht blijkt dat bijna driekwart van de notarissen van 's lands grootste notariskantoren ondanks de wettelijke verplichting niet al zijn nevenfuncties openbaar maakt. Struycken geeft aan dat het BFT en de KNB niet over concrete cijfers beschikken.
Na de fraude bij landsadvocaat Pels Rijcken door een notaris in 2021 heeft het BFT de naleving van de verplichting van notarissen om nevenbetrekkingen op te geven, nadrukkelijker in reguliere toezichtsonderzoeken opgenomen. Notarissen worden bij reguliere onderzoeken regelmatig bevraagd op hun nevenbetrekkingen en worden aangestuurd op het bijwerken van de registratie van nevenbetrekkingen, als dit niet volledig blijkt te zijn tijdens een toezichtsonderzoek. Het BFT constateert dat in de praktijk vaak blijkt dat een notaris een - veelal vergeten - melding dezelfde dag herstelt door de nevenbetrekking alsnog te laten vermelden in het register voor het notariaat. In de praktijk blijkt dat vooral de privé-werkmaatschappij/holding/BV abusievelijk niet door de notaris als nevenactiviteit wordt geregistreerd. Het betreft veelal geen bewuste niet-naleving van de meldplicht, aldus de staatssecretaris.
De niet-naleving van de meldplicht heeft tot op heden niet geleid tot het treffen van een maatregel door het BFT. Daarnaast heeft het BFT aangegeven tot op heden ook geen signalen van derden te hebben ontvangen dat notarissen de meldplicht niet correct zouden naleven. Struycken brengt de naleving van de meldplicht bij zowel het BFT en de KNB onder de aandacht. Denkbaar is dat de voorlichting over de regelgeving met betrekking tot het registreren van de nevenactiviteiten, ook van privé-holdings, onder de beroepsgroep moet worden geïntensiveerd.
Bron: Rijksoverheid