Het Openbaar Ministerie heeft in hoger beroep een half jaar cel geëist tegen Johan V., beter bekend als de Hakkelaar. Het gaat om een stokoude zaak, waarin de 66-jarige V. ervan wordt beschuldigd dat hij geen of onjuiste inlichtingen aan de Belastingdienst heeft verstrekt over verdiensten in de grootschalige hasjhandel, eind jaren tachtig van de vorige eeuw. De fiscus heeft hem daarvoor aanslagen opgelegd voor ruim 100 miljoen euro.
V. behoort tot een illuster rijtje criminele kopstukken uit de laatste twee decennia van de 20e eeuw. Justitie tuigde halverwege de jaren negentig een grote strafzaak tegen hem op, waarin hij uiteindelijk werd veroordeeld tot 5,5 jaar cel. In die zaak deed het fenomeen kroongetuige zijn intrede in de Nederlandse strafrechtspraak. V. en zijn handlangers legden zich vooral toe op het verschepen van enorme ladingen Pakistaanse hasj naar Europa, de Verenigde Staten en Canada.
De fiscus ging in 2000 over tot actie, maar ving telkens bot bij V., die in maart 2001 op vrije voeten kwam. Ook een gijzeling van een jaar had geen resultaat. De belastingzaak leidde tot een veroordeling tot twee jaar cel, waartegen V. in hoger beroep ging. Vervolgens belandde het dossier zeventien jaar achtereen op bureaus van aanklagers en rechters en boog ook de Hoge Raad zich tot tweemaal toe over de kwestie.
De ernst van de verwijten zou een eis van drie jaar rechtvaardigen, betoogde het OM dinsdag bij het hof, maar gezien de enorme vertraging in de afwikkeling van de zaak is een half jaar op zijn plaats.
Bron: OM
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Invordering, Strafrecht