Niemand is verplicht mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Dit belangrijke beginsel, dat samenhangt met het zwijgrecht, staat in de praktijk zwaar onder druk. Want wat nou als de Belastingdienst om informatie vraagt, en die informatie ook kan worden gebruikt bij het opleggen van een boete of straf. Moet je dan meewerken, omdat de Nederlandse belastingwet dat vereist, of mag je zwijgen omdat je anders (mogelijk) meewerkt aan je eigen veroordeling?
Lange arm van de fiscus
De Belastingdienst zet in haar jacht op zwartspaarders allerlei middelen in om informatie los te krijgen. Denk bijvoorbeeld aan een civiel kort geding waarin informatie wordt geëist onder dreiging van een dwangsom. De informatie die de Belastingdienst de belastingplichtige weet te ontfutselen, wordt gebruikt om naheffings- en navorderingsaanslagen op te leggen, eventueel met boetes. De Nederlandse wet staat dat ook toe. Maar daarmee werkt de belastingplichtige mee aan zijn eigen veroordeling. Om dat te vermijden, zou hij zich kunnen beroepen op zijn zwijgrecht en besluiten geen informatie te verstrekken. Maar de dwangsommen kunnen bij voortdurend zwijgen de pan uitrijzen; een maximum van € 500.000 is niet ongebruikelijk. Wat mag en moet een belastingplichtige nou doen?
(On)afhankelijk van de wil
Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor Rechten van de Mens (EHRM) volgen twee categorieën informatie: informatie die bestaat onafhankelijk of afhankelijk van de wil van de belastingplichtige. Kort gezegd is informatie wilsonafhankelijk als het bestaat op het moment dat het informatieverzoek door de fiscus wordt gedaan en de fiscus het in handen kan krijgen via bijvoorbeeld een doorzoeking, inbeslagneming of telefoontap. Wilsafhankelijk wordt het als de informatie alleen met (een vergaande vorm van) actieve medewerking van de belastingplichtige kan worden verkregen.
De hoofdregel – maar geen hoofdregel zonder uitzonderingen – is dat een belastingplichtige voor wilsonafhankelijk materiaal geen beroep kan doen op zijn zwijgrecht. Hij zal deze informatie dus moeten verstrekken, en deze informatie mag ook worden gebruikt voor het opleggen van een boete of straf. Helaas geldt ook voor wilsafhankelijk materiaal dat deze informatie moet worden verstrekt. Maar voor die categorie bepaalt het EHRM dat de nationale autoriteiten moeten waarborgen dat de belastingplichtige zijn recht om niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling effectief kan uitoefenen.
Wetten ontbreken
Wanneer kan iemand zijn recht om niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling effectief uitoefenen? De Nederlandse wetgeving belemmert niet dat informatie die aan de Belastingdienst wordt verstrekt onverkort wordt gebruikt bij het opleggen van de straf of boete. De Hoge Raad laat het daarom aan de rechter, die over de beboeting of bestraffing beslist, over om te bepalen welk gevolg er moet worden verbonden aan het gebruik van die wilsafhankelijke informatie.
Bescherming achteraf
Een belastingplichtige is dus verplicht om alle gevraagde informatie te verstrekken, en moet maar hopen dat de rechter die oordeelt over de boete of straf, gevolgen verbindt aan de schending van het recht om niet mee te werken aan je eigen veroordeling. Een bescherming achteraf, waarvan maar zeer de vraag is wat die een belastingplichtige brengt. Dit belangrijke beginsel is met de arresten van de Hoge Raad in de hand hard op weg een wassen neus te worden.
Bron: PlasBossinade
1