Afgelopen december verscheen een uitspraak van Rechtbank Noord-Holland over een aanzienlijke vermogensverschuiving bij het aangaan van huwelijkse voorwaarden. Geen belaste schenking, oordeelt de rechter die daarmee de discussie over de breukdelengemeenschap nieuw leven inblaast. We gaan hier nog veel over horen, voorspelt Bernard Schols. Het adagium 'eerlijk zullen we alles (op het sterfbed) delen, jij veel meer dan ik' staat volgens de hoogleraar in elk geval nog fier overeind.

Kwestie van ruimhartig delen

De zaak ziet op een echtpaar dat in 2015 trouwt in wettelijke gemeenschap van goederen en op 19 oktober 2017 alsnog huwelijkse voorwaarden aangaat. Daarin komen zij overeen dat de vrouw gerechtigd is tot 90% van de schulden en de goederen van de gemeenschap en de man tot 10%. Nog geen drie maanden later overlijdt de man.

De inspecteur ziet in de vermogensverschuiving van 50-50 naar 90-10 bij het aangaan van de huwelijkse voorwaarden een belaste schenking. Hij haalt hiervoor alles uit de kast: de 180-dagenregeling, een verblijvingsbeding en zelfs fraus legis. Het mag allemaal niet baten.

Belaste schenking van tafel

De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een belaste schenking. Schols, hoogleraar successierecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen en oud-notaris, legt uit waarom het arsenaal van de inspecteur volgens de rechter geen hout snijdt. “De inspecteur ziet in het aangaan van de huwelijkse voorwaarden binnen 180 dagen voor het overlijden van de man een belaste schenking. De rechter veegt die gedachte snel van tafel met twee Hoge Raad-klassiekers uit 1959 en 1971. Uit die jurisprudentie volgt dat pas bij een voltooide vermogensverschuiving sprake kan zijn van een schenking. Bij het aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden doet die voltooiing zich simpelweg nog niet voor.”

Ook het door de inspecteur aangevoerde verblijvingsbeding houdt geen stand voor de rechter. “Kan ik volgen,” zegt Schols. “De inspecteur beroept zich op de erfrechtelijke fictiebepaling van artikel 11, vierde lid, van de SW. Deze werkt alleen in het geval van een verblijvingsbeding in de huwelijkse voorwaarden afhankelijk van het overlijden van de eerststervende echtgenoot. In deze zaak is de vermogensverdeling in de huwelijkse voorwaarden niet gekoppeld aan het overlijden.”

“De door de inspecteur van stal gehaalde fiscale toverspreuk ‘fraus legis’ werkt evenmin,” vervolgt Schols. “De rechtbank ziet in de huwelijkse voorwaarden terecht geen gekunstelde constructie. Belasting besparen mag. De rechter wijst ook nog eens fijntjes op het feit dat ook de vrouw de eerststervende had kunnen zijn. In dat geval waren de huwelijkse voorwaarden voor haar echtgenoot fiscaal zeer ongunstig geweest.”

Discussie weer op scherp

Het echte vuurwerk in deze uitspraak zit volgens Schols in de verwijzing van de rechtbank naar de oude arresten uit 1959 en 1971. “Met de constatering dat de Hoge Raad de wetgever toen al heeft opgeroepen om dit soort huwelijksvermogensrechtelijke gaten te dichten en dat de wetgever tot op heden geen aanleiding ziet tot aanpassing van de wetgeving, zet de rechter de discussie over de breukdelengemeenschap weer op scherp.”

Pikant detail

Het besluit van 29 maart 2018 waarin de staatssecretaris aangeeft in welke situaties het aangaan van een huwelijk of het aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden niet leidt tot heffing van schenkbelasting, noemt Schols een pikant detail. Hij sprak hier eerder over in een interview voor TaxLive. “In het besluit bestempelt de staatssecretaris een breukdelengemeenschap waarin meer dan 50% wordt uitgedeeld aan de ‘armere’ echtgenoot tot een schenking. De uitspraak van Rechtbank Noord-Holland toont aan dat de rechter hier met gemak overheen stapt.”

Nog altijd blijft het gissen wanneer het aangaan of wijzigen van een breukdelengemeenschap leidt tot een belaste schenking. Blijkbaar is een breukdeel van 90-10 niet onoverkomelijk, alhoewel het hof zich hier nog over moet buigen. De inspecteur heeft hoger beroep aangetekend.

Wetgever aan zet

Wat deze uitspraak pijnlijk duidelijk maakt is dat de rechter het laatste woord heeft, totdat de wetgever het schenkingsaspect bij de breukdelengemeenschap voor eens en altijd wettelijk vastlegt. Schols: “Zo komen we toch weer terug bij het destijds gesneuvelde onderdeel uit de Belastingplannen voor 2018, waarmee de wetgever heeft getracht om in de Successiewet te regelen dat een beperkte huwelijksgemeenschap met gelijke delen (50:50) niet tot een schenking leidt. Misschien is de tijd nu rijp om dat onderdeel weer van stal te halen.”

Bron: Redacteur Marit Muller

Informatiesoort: Nieuws, Interviews

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

158

Gerelateerde artikelen