Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de arbeidskorting geen verboden discriminatie oplevert. De rechter ziet een redelijke rechtvaardiging voor het onderscheid tussen werkenden en niet-werkenden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de afkoopsommen van lijfrente-uitkeringen tot het wereldinkomen in de NiNbi-beschikking behoren. Het belangrijkste geschilpunt betreft de fiscale kwalificatie van deze uitkeringen als inkomen of vermogen.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur in verband met het overlijden van A terecht een belaste vervreemding van de aandelen in aanmerking heeft genomen. De stelling dat aan het vruchtgebruik ten tijde van het overlijden een waarde van nihil moet worden toegekend, wordt verworpen.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat de pensioen- en lijfrenteaanspraken in 2015 feitelijk voorwerp van zekerheid zijn geworden. Het hof wijst erop dat het privévermogen van X in 2015 is afgenomen met € 415.123. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Aanspraak op periodieke uitkeringen opgenomen in een legaat wordt bij de legataris gerekend tot de grondslag van de box 3-heffing. Bij de erfgenaam zijn deze periodieke uitkeringen niet aftrekbaar als persoonsgebonden aftrekpost. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep verzekeringsproducten en assurantiebelasting.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat erflaatster op grond van nationale en verdragsregels fiscaal inwoner van Nederland is. 

Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur voor het jaar 2007 overtuigend aantoont dat X minimaal € 273.000 aan inkomsten heeft genoten. X maakt niet aannemelijk dat het hier gaat om casinowinsten. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het aannemelijk is dat de controle van de aangifte heeft plaatsgevonden ongeacht X’ nationaliteit of herkomst en ongeacht zijn opname in de FSV. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.