De Centrale Raad van beroep (CRvB) oordeelt dat het UWV de Regeling compensatie transitievergoeding in een specifieke situatie onjuist heeft uitgevoerd.

Een werkgever moet loon doorbetalen aan een zieke werknemer. Als de werknemer meer dan twee jaar ziek is, heeft de werkgever geen verplichting meer om het loon door te betalen en kan deze ontslag aanvragen bij het UWV. De zieke werknemer heeft dan recht op een transitievergoeding, een soort financiële overbrugging. De werkgever kan met de Regeling compensatie transitievergoeding de betaalde transitievergoeding terugkrijgen van het UWV. Deze compensatie heeft als doel om werkgevers te stimuleren ‘slapende dienstverbanden’ te beëindigen. 

De transitievergoeding is ingevoerd per 1 juli 2015. In deze zaak gaat het over de vraag of aanspraak bestaat op compensatie van de transitievergoeding als de twee jaren van arbeidsongeschiktheid zijn verstreken vóór 1 juli 2015 en het dienstverband is geëindigd op of ná 1 juli 2015.

Het Burgerlijk Wetboek (BW) maximeert de compensatievergoeding tot het bedrag dat aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst op de dag na het verstrijken van de twee jaar van arbeidsongeschiktheid (artikel 7:673e, tweede lid). Het UWV leidt hieruit af dat de hoogte van de compensatie € 0,- is als de twee jaar van arbeidsongeschiktheid door ziekte is verstreken vóór de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015, ook al is het dienstverband na 1 juli 2015 geëindigd. Voor 1 juli 2015 hoefde namelijk nog geen transitievergoeding betaald te worden aan een werknemer bij het beëindigen van een arbeidsovereenkomst.

Onjuiste wetsuitleg

De CRvB oordeelt dat het UWV uitgaat van een onjuiste wetsuitleg en dat uit de tekst van artikel 7:673e van het BW, de context en de wetsgeschiedenis volgt dat het hierbij gaat om een maximeringsbepaling die alleen betrekking heeft op de hoogte van de compensatie. Deze bepaling bevat geen extra voorwaarde voor het recht op compensatie. Ook is de uitleg van het UWV in strijd met het doel van de compensatieregeling om werkgevers te stimuleren ‘slapende dienstverbanden’ te beëindigen.

De werkgever heeft dus ook aanspraak op een compensatievergoeding in de situatie waarin een dienstverband ná 1 juli 2015 is geëindigd, maar de termijn van twee jaar van arbeidsongeschiktheid is verstreken vóór 1 juli 2015. Het UWV wordt opgedragen een nieuwe beslissing te nemen over het recht op compensatie van de werkgever. Beroep tegen deze nieuwe beslissing kan alleen bij de CRvB worden ingesteld.

Bron: CRvB

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Arbeidsrecht

14

Gerelateerde artikelen