Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de verjaringstermijn van een vergoedingsrecht start bij verbreking van de relatie of verkoop van de woning.
De zaak (24 juli 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:6407) verloopt als volgt. Man en vrouw wonen ongehuwd samen zonder samenlevingsovereenkomst. Ze zijn ieder voor 50% eigenaar van de woning waarin zij wonen. De vrouw lost in 2013 uit eigen vermogen € 212.000 af op de eigenwoningschuld die beiden zijn aangegaan voor de verwerving van de woning. De man heeft naast de financiering van een verbouwing van de gezamenlijke woning uit eigen middelen ook veel geklust. In 2018 gaan man en vrouw uit elkaar en verkopen zij de woning met een stevige winst.
De rechtbank is van mening dat de vrouw vanwege de aflossing een vergoedingsrecht krijgt op grond van redelijkheid en billijkheid omdat er anders sprake zou zijn van een ongerechtvaardigde verrijking van de man.
De man ontkent weliswaar niet dat de vrouw € 212.000 heeft afgelost, maar is van mening dat de vordering van de vrouw verjaard is omdat de aflossing op de eigenwoningschuld meer dan 5 jaar geleden heeft plaatsgevonden. De rechtbank stelt dat de verjaringstermijn van 5 jaar (artikel 3:310 Burgerlijk Wetboek) pas gaat lopen als de vordering opeisbaar is. Van opeisbaarheid is in de ogen van de rechter echter pas sprake bij verbreking van de relatie of verkoop van de woning. Het vergoedingsrecht van de vrouw is dus niet verjaard.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat het vergoedingsrecht van de vrouw in z'n geheel moet worden verrekend met het vergoedingsrecht dat de man heeft verkregen uit hoofde van de verbouwing. De vrouw is er namelijk niet voldoende in geslaagd aan te tonen dat haar aflossing van de lening meer heeft bijgedragen aan de waardestijging van de woning dan de verbouwingsinspanningen van en investeringen door de man.
Belang voor de praktijk
In het bericht Nieuwe mogelijkheid vergoedingsrechten ongehuwd samenwonenden is ingegaan op de 'nieuwe' mogelijkheid van vergoedingsrechten voor ongehuwd samenwonenden. De conclusie is dat het aanbeveling verdient om vergoedingsrechten vast te leggen in een (samenlevings-)overeenkomst. Deze procedure onderstreept nogmaals het belang om vergoedingsrechten volledig te omschrijven en vast te leggen als een van de partners uit privévermogen investeert in een gezamenlijk bezitting.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Huwelijksvermogensrecht