Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat een in 2021 vrijgevallen saldo van een levenslooprekening vorderbaar en inbaar is en daarmee in fiscale zin genoten.

De zaak (29 maart 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:3505) verloopt als volgt. Een man heeft in het verleden deelgenomen aan de levensloopregeling. Op 1 januari 2021 bedraagt het saldo op zijn levenslooprekening € 5.034. Het saldo op de rekening op 1 november 2021, inclusief de opgebouwde maar nog niet bijgeschreven rente, is dan belast. De uitvoerder van de levenslooprekening houdt loonheffing in en draagt deze af aan de Belastingdienst. Het netto tegoed plaatst de uitvoerder op een geblokkeerde rekening. De inspecteur neemt het vrijgevallen saldo op de levenslooprekening mee bij het opleggen van de aanslag inkomstenbelasting over 2021.

De man is het hier niet mee eens en legt de zaak voor aan de rechter. Hij is namelijk van mening dat er niet sprake kan zijn van een fiscaal genietingsmoment omdat hij geweigerd heeft de geblokkeerde rekening op te
heffen.

Rechtbank Noord-Holland stelt vast dat de aanspraak op het levenslooptegoed per 1 november 2021 verplicht is vrijgevallen (art. 39d lid 4 Wet LB 1964, tekst 2021). De uitvoerder heeft het netto tegoed weliswaar op een geblokkeerde rekening geplaatst maar boekt het direct over als de man het nummer van zijn bankrekening doorgeeft. Daarmee is het vrijgevallen saldo in de ogen van de rechter vorderbaar en inbaar in 2021 en dus in fiscale zin genoten.

Belang voor de praktijk

Met ingang van 2012 is de levensloopregeling afgeschaft. Voor de bestaande deelnemers aan de levensloopregeling is een overgangsregeling getroffen. Deze is geëindigd op 1 november 2021. Het saldo op de rekening op 1 november 2021, inclusief de opgebouwde maar nog niet bijgeschreven rente, is belast. De uitvoerder van een levenslooprekening heeft over dit saldo loonheffing ingehouden en afgedragen aan de Belastingdienst.

Als gevolg van de verplichte vrijval van het saldo op een levenslooprekening kan een rekeninghouder mogelijk geconfronteerd zijn met financieel nadelige gevolgen. Denk hierbij aan belastingheffing (piek in inkomen), heffingskortingen, inkomensafhankelijke regelingen en de bijdrage Zorgverzekeringswet. Blijkbaar heeft de wetgever de potentieel nadelige financiële gevolgen onderkend maar geen mitigerende maatregelen getroffen gezien de ruime duur en de mogelijkheden van het overgangsrecht.

Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

559

Gerelateerde artikelen