Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat belanghebbende de cash backs in mindering op haar omzet kan brengen indien zij jegens de providers verplicht is om aan de consumenten cash backs uit te keren. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende (X vof) exploiteert een internetwinkel. Zij bemiddelt bij het afsluiten van abonnementen voor mobiele telefoons tussen providers en consumenten. Voor het aandragen van afnemers ontvangt belanghebbende een provisie van de provider. Belanghebbende verleent op eigen initiatief aan consumenten, die via de bemiddeling van belanghebbende een telefoonabonnement hebben afgesloten, maandelijks een "cash back". Belanghebbende brengt de cash backs – voor de berekening van de af te dragen btw – in mindering op haar omzet. De inspecteur legt een btw-naheffingsaanslag over de periode 2002–2004 op aan belanghebbende, omdat de cash backs volgens hem niet in mindering op de omzet mogen worden gebracht. Rechtbank Breda beslist dat belanghebbende de cash backs niet in mindering op haar omzet mag brengen. Volgens de rechtbank kan belanghebbende namelijk geen korting verlenen op de door de provider voor de telefoonabonnementen in rekening gebrachte prijs, omdat de provider de ondernemer is die de telefoonabonnementen met de consumenten afsluit.

Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 17 december 2010, 09/00006, V-N 2011/20.1.2) oordeelt dat belanghebbende de cash backs in mindering op haar omzet kan brengen indien zij jegens de providers verplicht is aan de consumenten cash backs uit te keren. Volgens het hof kan op grond van de door belanghebbende overgelegde stukken niet worden geconcludeerd dat belanghebbende verplicht is de cash backs uit te keren. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

110

Gerelateerde artikelen