De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Van Vliet over de vennootschapsbelastingplicht bij woningcorporaties. De belastingopbrengsten vallen tegen.

Brief Staatssecretaris van Financiën van 16 juni 2015, nr. AFP/2015/501  

De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Van Vliet over de vennootschapsbelastingplicht bij woningcorporaties.

De staatssecretaris erkent dat de gerealiseerde opbrengst van de vennootschapsbelastingplicht bij de woningcorporaties fors is achtergebleven bij de ramingen. Hij beschikt alleen over de definitieve cijfers van de jaren 2008 t/m 2011. Hij verklaart de tegenvaller als volgt: De Vpb is een heffing naar de winst. Als de winst lager uitvalt dan verwacht, vallen ook de Vpb-inkomsten lager uit dan verwacht. Voor de integrale Vpb-plicht voor woningcorporaties geldt daarbij dat bij invoering daarvan geen rekening is gehouden met de mogelijkheid van het vormen van een (her)bestedingsreserve, waardoor de fiscale winst extra laag uitgevallen is. Die reserve was ook niet voor de woningcorporaties bedoeld, maar door ontwikkelingen in de jurisprudentie hebben woningcorporaties toch toegang gekregen tot deze faciliteit. Inmiddels is echter de regelgeving zodanig aangepast dat het vormen van een (her)bestedingsreserve voor woningcorporaties na 2011 niet meer mogelijk is. Feit is echter dat ook na 2011 de Vpb-opbrengst van woningcorporaties zich nog op een relatief laag niveau bevindt.

Nu de woningcorporaties vanaf 2012 geen (her)bestedingsreserve meer mogen vormen, verwacht de staatssecretaris bij herstel van de woningmarkt en stijging van de WOZ-waarde hogere en stabielere Vpb-ontvangsten voor de schatkist.  

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 18 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen