Rechtbank Den Haag oordeelt dat X het pand niet tot zijn box 3-vermogen mag rekenen. Het pand is niet tijdens de gehele periode waarin het ter beschikking wordt gesteld tot het box 3-vermogen gerekend.
Belanghebbende, X, en zijn echtgenote, D, kopen in 2004 een pand. Op de benedenverdieping is een bakkerij/winkel gevestigd. Op de bovenverdieping wonen studenten. X en D stellen het bedrijfsgedeelte ter beschikking aan hun vof, waarin een brood- en banketbakkersbedrijf wordt geëxploiteerd. X rekent het pand tot zijn privévermogen. In zijn IB-aangiften past X de tbs-regeling toe op deze terbeschikkingstelling. In zijn IB-aangifte 2015 verantwoordt X het gehele pand als box 3-vermogen. In geschil is of het pand tot het keuzevermogen behoort en of X het gehelepand terecht tot zijn box 3-vermogen heeft gerekend.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X het gehele pand terecht tot zijn privévermogen heeft gerekend. Het pand is niet splitsbaar. De rechtbank wijst er daarbij op dat de boven het zakelijk gebruikte magazijn gelegen verhuurde kamer alleen kan worden bereikt via de trap die zich in dit magazijn bevindt. Verder stelt de rechtbank vast dat in het gehele pand slechts één keuken en één sanitaire ruimte aanwezig zijn. Deze ruimten worden zowel door het winkelpersoneel als de huurders van het woongedeelte gebruikt. X mag echter niet het gehele pand tot zijn box 3-vermogen rekenen. Op grond van het ROW-besluit hoeft X het pand niet tot zijn tbs-vermogen te rekenen als het pand tijdens de gehele periode waarin het ter beschikking wordt gesteld tot het box 3-vermogen wordt gerekend. Aan deze voorwaarde is niet voldaan.
Lees ook het thema De terbeschikkingstellingsregelingen
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.91
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 4 oktober