X exploiteert een ‘speelhal’ met 35 tot 40 speelautomaten. Met de speelautomaten kan de speler actie- en behendigheidsspellen spelen. De klanten kopen een speeltegoed op een playcard en hoeven geen entree te betalen. Zij komen over het algemeen in groepen en spelen tegen elkaar. Daarbij zijn prijzen te winnen, maar geen geldprijzen. In geschil is het toepasselijke btw-tarief.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het verlaagde btw-tarief van toepassing is op de exploitatie van de speelhal. X verricht haar diensten vanuit een primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening. De rechtbank overweegt daarbij dat het gebouw waarin de speelhal zich bevindt en de inrichting van de speelhal uitstralen dat het doel van het bezoek van de speelhal is om klanten een leuke tijd te bezorgen. Verder stelt de rechtbank vast dat de activiteiten van X ook niet zijn aan te merken als de verhuur van een roerende lichamelijke zaak. De rechtbank wijst er op dat de klant op het tijdstip waarop X de vergoeding voor haar dienstverlening van haar klanten ontvangt, bij het opwaarderen van de playcard, de mogelijkheid krijgt om gezamenlijk gebruik te maken van de voor de voorziening van X kenmerkende vermakelijkheidsactiviteit: het spelen van de verschillende spellen. X heeft recht op teruggaaf van btw.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 4 oktober