Belanghebbende, X, ontvangt over het jaar 2009 een voorlopige aanslag die resulteert in een teruggaaf van € 13.363. De hoge teruggaaf is het gevolg van het feit dat de echtgenoot van X in de aangifte - naar later zal blijken - grotendeels ten onrechte aftrekposten heeft opgevoerd en heffingskortingen heeft geclaimd. Bij het opleggen van de definitieve aanslag corrigeert de inspecteur de onterecht geclaimde posten. Nadat de inspecteur in bezwaar alsnog twee heffingskortingen heeft verleend, resteert een te betalen bedrag van € 9.182.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 1 juli 2014, 13/00915, V-N Vandaag 2014/1442) oordeelt dat de inspecteur bij het opleggen van de definitieve aanslag verrekening mocht toepassen van de voorlopige aanslag. Hieraan doet niet af dat de onterechte voorlopige teruggaaf het gevolg is van een foutieve aangifte, die zonder medeweten van X is gedaan door de echtgenoot. Het hof overweegt dat er sprake is van een huwelijk en dat de echtgenoot X vaker heeft vertegenwoordigd (ook op de zitting bij het hof) in fiscale zaken. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 15