Belanghebbende, X, stelt hoger beroep in bij Hof Arnhem-Leeuwarden tegen uitspraken van Rechtbank Gelderland die betrekking hebben op de definitieve vaststelling dan wel herziening van zorgtoeslag.
Hof Arnhem-Leeuwarden acht zichzelf niet bevoegd om kennis te nemen van de hoger beroepen van X. De besluiten van de Belastingdienst waartegen X ageert, betreffen de definitieve vaststelling dan wel de herziening van zorgtoeslag. Dit zijn geen ingevolge de belastingwet genomen besluiten als bedoeld in art. 26 AWR. Nu voorts het toetsingsinkomen van X tussen partijen niet in geschil is, betekent dit dat X tegen de uitspraak van de rechtbank geen hoger beroep bij het hof kan instellen. Anders dan X meent, brengt de omstandigheid dat bij de beslechting van het materiële geschil het partnerbegrip als bedoeld in art. 3 van de Awir aan de orde is en dat dit partnerbegrip sterk lijkt of gelijk is aan het in de AWR en de Wet inkomstenbelasting 2001 gehanteerde partnerbegrip, niet met zich mee dat het hof in weerwil van de wettelijke bepalingen bevoegd is van het hoger beroep kennis te nemen. X heeft uitdrukkelijk en bij herhaling aangegeven dat hij niet wenst dat het hoger beroep doorgestuurd wordt naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het hof verklaart zich onbevoegd.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:105
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 9 oktober