Bij de heer X, zes bv’s en één ander natuurlijk persoon start in september 2014 een boekenonderzoek. Aan X worden als gevolg hiervan begin 2017 diverse IB-(navorderings)aanslagen opgelegd. In geschil is uitsluitend of hierbij terecht in totaal € 4049 belastingrente in rekening is gebracht. X stelt dat een boekenonderzoek zo snel en efficiënt mogelijk moet worden afgerond. Volgens Rechtbank Noord-Holland is de periode van bijna twee jaar alvorens een vaststellingsovereenkomst werd gesloten gezien de complexiteit niet onredelijk lang. X stelt in hoger beroep dat de inspecteur uit ‘rancune, vooringenomenheid en vijandigheid’ heeft gehandeld.
Hof Amsterdam oordeelt dat het hele proces tot het opleggen van de aanslagen weliswaar onwenselijk lang heeft geduurd, maar dat de duur niet onredelijk lang is. De aanslagregeling is vertraagd, aangezien die juist op verzoek van X naar een ander kantoor van de Belastingdienst was verplaatst en na het tot stand komen van de vaststellingsovereenkomst weer moest worden overgenomen door het kantoor in Arnhem. Niet in geschil is voorts dat de belastingrente volgens de wettelijke bepalingen over langere tijdvakken berekend had moeten worden en dat één aanslag en een bijbehorende rentebeschikking wegens het overschrijden van de aanslagtermijn zijn vernietigd. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30f