De heer X was samen met zijn partner aandeelhouder en bestuurder van A bv, die in 1998 failliet is gegaan. In 1999 wordt X hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven naheffingsaanslagen in de loonsfeer, alsmede voor de verzuimboetes. In 2005 komt de aansprakelijkheid civielrechtelijk onherroepelijk vast te staan (HR 8 april 2005, nr. C03/170HR). In de onderhavige procedure is in geschil of de aanslag over het tijdvak 1 oktober 1997 tot en met 31 december 1997 en de boete van f 1.000 (€ 453) juist zijn. Rechtbank Breda stelt de boete op nihil, aangezien uit de computeruitdraai van de aanslag niet blijkt dat de boete gelijktijdig met de aanslag is opgelegd. Partijen gaan in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de boete gelijktijdig met de aanslag is opgelegd. De inspecteur stelt vergeefs dat bij een systeemaanslag - zoals de onderhavige - de boete altijd gelijktijdig met de aanslag werd opgelegd en dat een print van het systeem, zoals dat destijds operationeel was, niet meer kan plaatsvinden. Voor het overige is het beroep van X ongegrond. A bv heeft namelijk niet de vereiste aangifte gedaan en voldeed niet aan de administratieverplichtingen, zodat de bewijslast moet worden omgekeerd. Voorts is de aanslag niet naar willekeur vastgesteld.
Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid.