Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur X terecht aansprakelijk heeft gesteld voor de belastingschulden van A bv. X was namelijk een van de met de verplaatsing van A bv naar Israël belaste personen.

Belanghebbende, X, woont in Israël en wordt per 14 januari 2000 bestuurder van A bv. De aandelen van A bv zijn in handen van het Israëlische B Ltd. A bv investeert met name in de hotelbranche in Europa. In 1999 en 2000 verkoopt A bv het grootste deel van haar deelnemingen en verstrekt vervolgens leningen aan B Ltd. Begin 2000 bedraagt de lening aan B Ltd. ruim € 3,5 mln en eind 2000 ruim € 500 mln. Na het aantreden van X ontstaat het plan om A bv naar Israël te verhuizen, hetgeen uiteindelijk op 24 december 2002 geschiedt. A bv laat de aan haar opgelegde VPB-aanslagen 1999-2002 onbetaald. De inspecteur stelt X hier (deels) voor aansprakelijk, op grond van art. 41 Inv. Volgens de inspecteur is X namelijk een van de met de verplaatsing belaste personen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur X terecht aansprakelijk heeft gesteld voor de belastingschulden van A bv. De inspecteur heeft X volgens de rechtbank namelijk terecht aangemerkt als een van de met de verplaatsing van A bv naar Israël belaste personen. De rechtbank overweegt daarbij dat X als bestuurder de bevoegdheid had om tot verplaatsing naar Israël te besluiten. Verder acht de rechtbank de verklaring van X, dat hij niet met de verplaatsing was belast, niet geloofwaardig. De rechtbank acht de aansprakelijkstelling voor de heffingsrente echter niet terecht, en vermindert daarom de aansprakelijkstelling.

 

Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 41

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 14 april

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen