Belanghebbende, X bv, heeft twee dga's. In 2010 constateert de inspecteur dat X bv voor deze dga's te weinig loonheffing heeft afgedragen. De naheffingen over 2005 (nr. 11/3452, V-N 2012/54), 2006 (nr. 11/3453) en 2007 (nr. 11/3454, V-N 2012/54.17) staan inmiddels onherroepelijk vast. In geschil is de naheffingsaanslag over 2010. De inspecteur stelt dat de brutering van de correcties privégebruik auto hierin ten onrechte is belast. Deze brutering zat namelijk reeds verwerkt in de naheffing van 2006 en 2007. Hij beroept zich echter op interne compensatie ad € 2.727 omdat de correcties gebruikelijk loon van 2006 en 2007 zijn berekend tegen het enkelvoudige tarief. X bv zou de belasting van deze correcties pas in 2010 voor haar rekening hebben genomen. Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur dit laatste niet aannemelijk maakt, aangezien hij verder in dit opzicht in het geheel niets heeft gesteld. De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de naheffingsaanslagen over 2006 en 2007 geacht worden reguliere naheffingen te zijn geweest die op de dga's konden worden verhaald en dat de desbetreffende correcties dus terecht zijn berekend naar het enkelvoudige tarief. X bv heeft namelijk in eerste aanleg alsnog het verzoek gedaan om het gebruikelijk loon van de dga's niet aan te merken als eindheffingsbestanddelen. Bovendien is het aannemelijk dat de mogelijkheid van verhaal op de dga's niet ontbreekt c.q. ontbroken heeft. De inspecteur stelt weliswaar dat X bv de verschuldigde belasting in 2010 voor haar rekening heeft genomen, doch onderbouwt dit op geen enkele wijze. Zijn hoger beroep is dus ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 31
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch