Rechtbank Gelderland oordeelt dat tegen de afwijzing van de inspecteur van het herzieningsverzoek geen bezwaar openstond en dat het bezwaar dan ook terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Het beroep hiertegen is ongegrond.

X is het niet eens met de aan hem opgelegde IB-aanslagen over de jaren 1996-1999, 2000, 2003 en 2004. De Hoge Raad heeft de beroepen in cassatie in de door X gevoerde procedures over deze jaren op 22 februari 2013 afgewezen met toepassing van art. 81 Wet RO. X heeft dezelfde dag nog een verzoek om herziening van de aanslagen ingediend. De inspecteur merkt dit verzoek aan als een verzoek om ambtshalve vermindering in de zin van art. 65 AWR, en wijst het verzoek af. De inspecteur verklaart het bezwaar van X tegen deze afwijzing niet-ontvankelijk.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat tegen de afwijzing van de inspecteur van het herzieningsverzoek geen bezwaar openstond en dat het bezwaar dan ook terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank overweegt dat slechts bezwaar kan worden gemaakt tegen een beschikking als dit uitdrukkelijk in de wet is bepaald en dat art. 65 AWR hierin niet voorziet. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:119

Algemene wet inzake rijksbelastingen 65

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 1 september

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen