Sinds 2001 ontvangt verzoekster uitkeringen uit een lijfrentepolis. Deze is afgesloten in verband met een afkoopsom voor alimentatie. De ex-partner brengt de afkoopsom in aftrek in 2001. Verzoekster geeft de uitkeringen jaarlijks aan in box 1. De Belastingdienst volgt de aangiften. In 2012 maakt verzoekster bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting 2010 (en alle voorgaande jaren tot en met 2001). Zij is van mening dat de inkomsten thuishoren in box 3. De rechtbank en het hof stellen verzoekster over 2010 in het gelijk. De inspecteur vermindert de aanslag 2010. Vervolgens vraagt verzoekster om de aanslagen voor de jaren 2001 tot en met 2009 ambtshalve te verminderen. Dit verzoek wordt afgewezen. Volgens de staatssecretaris sluit het ambtshalve beleid herziening uit omdat er geen mogelijkheid meer is de aftrek bij de ex-partner te corrigeren. Ook is er volgens hem geen sprake van onverschuldigde betaling. De Commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven is van mening dat beide partijen fouten hebben gemaakt in de aangifte en de verwerking van de aanslagen. In het licht van de gerechtelijke uitspraken, maar met inachtneming van de voorgeschreven verjaringstermijn van 5 jaar, komt de commissie verzoekster tegemoet voor de jaren 2008 en 2009. Voor deze jaren had verzoekster in 2012 bezwaar ingediend. Het niet honoreren van de claims voor de eerdere jaren acht de commissie verdedigbaar.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 19 februari