Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen de aanslag erfbelasting. In geschil is of het bezwaarschrift tijdig bij de inspecteur is binnengekomen. Dat X het bezwaar tijdig ter post heeft ingediend, is niet in geschil.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 21 april 2015, 14/00009, V-N Vandaag 2015/943) oordeelt dat de onjuiste adressering van het bezwaarschrift voor rekening en risico van X komt. De mondelinge verklaring van een medewerker van PostNL dat, ingeval van een verwisseling van postbusnummer en antwoordnummer, PostNL zelf zorgdraagt voor een terpostbezorging op het juiste adres acht het hof, tegenover de door de inspecteur overgelegde schriftelijke verklaring van PostNL dat zij deze gang van zaken niet kan bevestigen, onvoldoende om te concluderen tot tijdige bezorging. Hetzelfde geldt voor de stelling van X dat, nu de ontvanger pas tweeënhalve maand later een invorderingsmaatregel heeft aangekondigd, ervan mag worden uitgegaan dat de inspecteur het bezwaarschrift kort na de verzending ervan heeft ontvangen, omdat het verzoek tot uitstel van betaling in dezelfde envelop is verstuurd als voormeld bezwaarschrift. Het hof oordeelt dat X het bezwaar buiten de termijn heeft ingediend en daarom terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Van schending van de hoorplicht is geen sprake.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 6:9