A-G Kokott is van mening dat de eindafrekeningsheffing moet worden uitgesteld tot aan het tijdstip waarop een op het nationale grondgebied gebleven onderneming over de stille reserve belasting zou moeten voldoen.

National Grid Indus bv is onderdeel uit van een Brits energieconcern. Ten behoeve van een Pakistaanse joint venture bezit X bv vanaf haar oprichting in 1996 een interne concernvordering van £ 33.113.000. X bv waardeert deze vordering in guldens tegen de historische koers. Aangezien de join venture niet doorgaat en er dus geen noodzaak meer is om gebruik te maken van het belastingverdrag dat Nederland met Pakistan heeft, wordt de feitelijke leiding van X bv eind 2000 naar het Verenigd Koninkrijk verplaatst. Naar aanleiding hiervan wordt een vpb-aanslag opgelegd, waarbij X bv acuut moet afrekenen over de stille reserve die in de vordering besloten ligt. De betreffende koerswinst is ca € 10 miljoen. Rechtbank Haarlem handhaaft de exitheffing c.q. eindafrekeningsheffing. Hof Amsterdam stelt echter prejudiciële vragen aan het HvJ EU.

Advocaat-Generaal HvJ EU Kokott is van mening dat de eindafrekeningsheffing moet worden uitgesteld tot aan het tijdstip waarop een op het nationale grondgebied gebleven onderneming over de stille reserve belasting zou moeten voldoen. Voorts zouden eventuele latere verliezen moeten worden verrekend. Een en ander vloeit voort uit de vrijheid van vestiging en het evenredigheidsbeginsel. De latente winst wordt daadwerkelijk gerealiseerd op het moment dat de lening wordt afgelost. National Grid Indus bv stelt volgens de A-G ten onrechte dat de latente valutawinst door de onderhavige zetelverplaatsing in rook is opgegaan.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Grote kamer)

3

Gerelateerde artikelen