Belanghebbende (X bv) exploiteert een saunaclub met erotisch entertainment. Bij binnenkomst betalen de mannelijke bezoekers € 50 entree en de vrouwelijke bezoekers € 15. De dames kunnen zich na het betalen van de entreeprijs vrijelijk door de sauna bewegen. Gedurende de openingstijden bieden de dames tegen vergoeding seksuele diensten aan de mannelijke bezoekers aan. Vanaf 1 maart 2008 is het bedrijfsconcept van de saunaclub (enigszins) gewijzigd. De inspecteur is van mening dat de dames in dienstbetrekking werkzaam zijn bij belanghebbende en legt btw- en LB-naheffingsaanslagen aan belanghebbende op. In geschil is de LB-naheffingsaanslag van € 3.929.096 over de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008.
Rechtbank Breda oordeelt dat niet is voldaan aan de vereisten voor de aanwezigheid van een dienstbetrekking in privaatrechtelijke zin. Volgens de rechtbank is de rol van belanghebbende in het kader van de bedrijfsvoering namelijk niet dermate betekenend en overheersend dat deze overeenkomt met de mogelijkheden tot sturing, controle en toezicht van een werkgever jegens haar werknemers. Verder stelt de rechtbank vast dat er geen sprake is van een gezagsverhouding tussen belanghebbende en de dames, omdat het aannemelijk is dat de dames vrij zijn om zelf te bepalen wanneer ze komen en hoe ze de werkzaamheden verrichten. Ook overweegt de rechtbank dat belanghebbende geen bindende aanwijzingen kan geven over de wijze waarop en de prijs waarvoor de dames hun diensten verlenen. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag.