Belanghebbende (X bv) levert tandtechnische producten, waaronder tandprothesen. De tandprothesen worden in het Zweden gemaakt en geleverd door A. A is in Zweden gevestigd en houdt de aandelen in belanghebbende. A factureert aan belanghebbende met 0% btw. Belanghebbende geeft in Nederland een belaste intracommunautaire verwerving (icv) aan en factureert vervolgens de tandtechnische laboratoria. Volgens belanghebbende is zij geen btw verschuldigd over de intracommunautaire verwerving van de tandprothesen. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de btw-vrijstelling sinds 1 januari 2008 is beperkt tot leveringen van tandprothesen door tandartsen en tandtechnici. Volgens de rechtbank is de vrijstelling ook van toepassing als de levering is verricht door een buitenlandse tandtechnicus. De rechtbank overweegt hierbij dat de levering zou zijn vrijgesteld als de levering in Nederland was verricht. De rechtbank overweegt hierbij ook nog dat een andere uitleg tot gevolg zou hebben dat subjectieve vrijstellingen (zoals de onderhavige) alleen voor leveringen in Nederland zouden gelden en niet voor intracommunautaire leveringen. Deze uitleg komt volgens de rechtbank zozeer in strijd met het door de btw-richtlijn 2006/112 en de daarop gebaseerde bepalingen van de Wet OB beoogde heffingsevenwicht, en het neutraliteitsbeginsel, dat deze uitleg niet kan worden aanvaard. Het gelijk is aan belanghebbende. Tegen de uitspraak is sprongcassatie ingesteld.
Advocaat-Generaal (A-G) Van Hilten concludeert dat de tekst van art. 143 lid 1 btw-richtlijn 2006/112 op verschillende manieren gelezen kan worden en acht het geboden om de kwestie aan het HvJ EU voor te leggen. Dit geldt volgens de A-G ook voor het begrip "in ieder geval" in art. 140 btw-richtlijn 2006/112, ook hierover zou een prejudiciële vraag gesteld moeten worden. Voor de volledigheid adviseert de A-G ook nog om een prejudiciële vraag te stellen over de (niet-)toepassing van de vrijstelling ter zake van de icv van tandprothesen, verkregen uit een lidstaat waar geen vrijstelling geldt voor de (binnenlandse) levering van deze goederen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hoge Raad, Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 3 mei