Hof 's-Gravenhage stemt in met de beslissing van de rechtbank dat alleen de oplevering van het appartement onder de anti-cumulatieregeling valt.

X verkrijgt op 8 juli 2009 een appartementsrecht voor € 410.000. Op 13 oktober 2009 voldoet X op aangifte een bedrag van € 12.699 aan overdrachtsbelasting. Hierbij wordt de anti-cumulatieregeling van art. 13 Wet op de belastingen van rechtsverkeer toegepast. De vorige verkrijgers hebben op 13 juli 2007 met de projectontwikkelaar een koop/aanneemovereenkomst gesloten. Bij akte van 19 oktober 2007 is het appartementsrecht aan hen geleverd. De vorige verkrijgers betaalden een bedrag ineens van € 158.000 en een bedrag van € 236.000 in 7 termijnen. De oplevering vindt plaats op 17 juni 2009. In beroep bepleit X een ruimere toepassing van de anti-cumulatieregeling. Onder verwijzing naar het arrest Don Bosco (HvJ EG 19 november 2009, nr. C-461/08 (V-N 2009/59.17) stelt X dat de grondslag voor de overdrachtsbelasting moet worden verminderd met het bedrag van de volledige door de vorige verkrijgers betaalde koop/aanneemsom. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat twee verschillende leveringen zijn overeengekomen, te weten de levering van het aandeel in de grond (het appartementsrecht) en de (op)levering van het appartement. Alleen de laatste levering vond plaats binnen zes maanden voorafgaand aan de verkrijging door X. De rechtbank oordeelt verder dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat het bedrag aan bouwkosten hoger is dan het bedrag waarvoor reeds vermindering van overdrachtsbelasting is verleend.

Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen. In aanvulling merkt het hof nog dat de vorige verkrijgers eigenaar zijn geworden van het gebouwde door natrekking geformaliseerd op het moment van oplevering van de woning. Natrekking is niet onder het begrip verkrijging gebracht in de zin van de WBR. De rechtbank heeft dus met juistheid beslist dat het bepaalde in art. 8, eerste lid juncto art. 13 WBR aan een vermindering van de aanslag in de weg staat (vgl. HR 29 oktober 2010, nr. 09/03675, BNB 2011/13). X beroept zich tevergeefs op het Don Bosco-arrest en op het Besluit van 7 maart 2007, nr. CPP 2006/933M, V-N 2007/17.29. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Hof 's-Gravenhage

Editie: 3 mei

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen