Belanghebbende, de heer X, is vanaf 2009 directeur/enig aandeelhouder van D bv. In 2010 raakt de bv in liquiditeitsproblemen en besluit X de afgezonderde loonbelasting voorlopig niet af te dragen. Op de balans staat eind 2011 een LB-schuld van € 166.560. In september 2010 draagt X de aandelen D bv over aan een coöperatie waarvan hij zelf bestuurder is. Eind 2012 gaat D bv failliet. In de IB-aangifte over 2011 claimt X verrekening van € 115.332 aan ingehouden loonbelasting. In geschil is of de inspecteur dit terecht weigert. Over 2012 heeft X slechts een paar maanden loon gehad en heeft hij aanvankelijk geen IB-aangifte gedaan. In geschil is of de gebruikelijkloonregeling toch op hem van toepassing is. Rechtbank Noord-Nederland stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de loonbelasting wel is ingehouden, aangezien ook in de periode waarover deze niet werd afgedragen steeds correct LB-aangifte is gedaan en de niet afgedragen belasting als schuld op de balans van de bv is opgenomen. Er is weliswaar besloten de afgezonderde loonbelasting voorlopig niet af te dragen, maar het was de bedoeling om dit alsnog te doen zodra de liquiditeitspositie was verbeterd. Voor 2011 wordt de aanslag vastgesteld op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 243.507 onder verrekening van € 115.332 aan ingehouden loonbelasting. Voor 2012 wordt overwogen dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan, zodat hij moet aantonen dat het vastgestelde gebruikelijk loon van € 42.000 te hoog is. In dit (zware) bewijs slaagt X niet. De aanslag wordt vastgesteld op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 42.000 onder verrekening van € 11.692 aan ingehouden loonbelasting. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Wet inkomstenbelasting 2001 9.2
Algemene wet inzake rijksbelastingen 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 7 februari