Rechtbank Gelderland oordeelt dat een bezwaarmaker via een voorlopige voorziening inzage in stukken kan afdwingen. In dit geval wordt het verzoek afgewezen vanwege het ontbreken van een spoedeisend belang.

De inspecteur legt aan belanghebbende, X, een informatiebeschikking op om informatie te verkrijgen over de betrokkenheid van X bij een stichting naar het recht van Curaçao. De vragen die de inspecteur aan X heeft gesteld, vinden hun grondslag onder meer in door de inspecteur van derden verkregen informatie. X maakt bezwaar tegen de informatiebeschikking en vraagt daarbij om inzage in alle stukken. Als de inspecteur inzage weigert, verzoekt X Rechtbank Gelderland om een voorlopige voorziening te treffen.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat een bezwaarmaker via een voorlopige voorziening inzage in stukken kan afdwingen. Anders dan Rechtbank Den Haag (22 februari 2016, nr. AWB 16/193, V-N 2016/25.5) is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan het vereiste van materiële connexiteit. Omdat het verzoek betrekking heeft op de wijze waarop de inhoud van de uitspraak op bezwaar tot stand komt en dus mogelijk op de rechtsgevolgen daarvan, is er een inhoudelijk verband tussen het verzoek om een voorlopige voorziening en het connexe besluit in de (eventuele) bodemprocedure. Hangende de procedure heeft de inspecteur uitspraak gedaan, zodat in zoverre het belang aan het verzoek om een voorlopige voorziening is komen te ontvallen. In beroep is de inspecteur bereid alle stukken te overleggen. De rechtbank wijst het verzoek van X af.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:81

Algemene wet bestuursrecht 8:31

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Algemene wet bestuursrecht 7:4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 7 februari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen