Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de te betalen navorderingsaanslagen van € 453 en € 1105 terecht zijn. X krijgt echter wegens het overschrijden van de redelijke termijn wel een immateriële schadevergoeding van € 2000 en een proceskostenvergoeding van € 3600.
X en haar in 2014 overleden echtgenoot laten hun aangiften verzorgen door een kantoor, die volgens de Belastingdienst voor zijn klanten opvallend veel aftrek van specifieke zorgkosten claimt. Na een steekproef blijkt dat die aftrekken veelal onterecht zijn. In 2016 start daarom een strafrechtelijk onderzoek en begin 2017 worden 1853 informatieverzoeken verstuurd. In geschil zijn de navorderingsaanslagen en de beschikking inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen van X over 2012, 2013, 2014 en 2015. Niet meer in geschil is dat haar dieetkosten van € 100 voor 2012, 2013 en 2015 wel terecht zijn.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat uit de verklaringen van de huisarts niet duidelijk is of X last heeft van incontinentie of van ander onbedoeld vochtverlies. Haar aftrek van extra kleding en beddengoed is dus terecht gecorrigeerd. Voor 2014 en 2015 zijn de door X te betalen bedragen minder dan € 450, zodat die aanslag en beschikking in strijd zijn met het correctiebeleid (zie HR 12 november 2021, 21/00184, V-N 2021/49.17). Voor 2012 en 2013 zijn die € 453 en € 1105, zodat die aanslagen niet worden vernietigd. De beroepen van X zijn deels gegrond. X krijgt wegens het overschrijden van de redelijke termijn een immateriële schadevergoeding van € 2000 en een proceskostenvergoeding van € 3600. Hierin zijn ook bezwaarkosten begrepen, omdat de uitspraak op bezwaar voor alle jaren onjuist is (onjuiste verdeling tussen X en haar echtgenoot, dieetkosten en correctiebeleid).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 25 november