Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat een geschil inzake terugbetaling niet onder zijn bevoegdheid valt. Gelet op de datum van de kennisgeving had de inspecteur wel belastingrente moeten vergoeden. X heeft echter geen bezwaar gemaakt tegen deze kennisgeving. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
X doet in juni 2017 BPM-aangifte voor een Volvo V60 2.0 D4 Momentum met schade en voldoet € 1014. Na bezwaar wordt de BPM verminderd tot € 881 om te corrigeren dat de koerslijst uitsluitend op BTW-auto’s is gebaseerd. X stelt bij Rechtbank Gelderland vergeefs dat de inspecteur rente is verschuldigd over de proceskostenvergoeding van € 498. X gaat in hoger beroep en de inspecteur stelt op de zitting dat X vanaf 1 april 2018 recht heeft op vergoeding van belastingrente over de terugbetaling.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2021/49.1.4) oordeelt dat een geschil inzake terugbetaling niet onder zijn bevoegdheid valt. De kennisgeving van de terugbetaling is gedateerd 10 april 2018, zodat de inspecteur wel belastingrente had moeten vergoeden. X heeft echter geen bezwaar gemaakt tegen deze kennisgeving. Voor zover de proceskostenvergoeding nog niet is uitbetaald, heeft X recht op de wettelijke rente over de periode van vier weken na 25 juni 2019 (uitspraak rechtbank) tot aan de dag van algehele voldoening (vgl. HR 21 december 2018, 17/04504, V-N 2019/2.15). De verschuldigde BPM wordt niet verlaagd, omdat de inspecteur zich terecht beroept op interne compensatie. Bij de aangifte is namelijk € 2928 teveel als waardevermindering wegens schade in aanmerking genomen. Vanwege de coronacrisis wordt de redelijke termijn met vier maanden verlengd, zodat X geen recht heeft op een immateriëleschadevergoeding. Het beroep van X is ongegrond. X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep niet digitaal. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 25 november