Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij niet het economisch eigendom heeft van onroerend goed in Oman.

X is van 2000 tot 2011 woonachtig in Oman en koopt in deze periode aldaar meerdere panden. In 2011 verhuist hij naar Nederland. In zijn aangifte inkomstenbelasting geeft hij de bezittingen in Oman niet aan. De inspecteur legt aanslagen op voor de jaren 2012 tot en met 2015 en betrekt het (fictief) inkomen uit het onroerend goed in Oman in het verzamelinkomen van X. X is van oordeel dat zijn bezittingen in Oman geen onderdeel uit dienen te maken van het verzamelinkomen, nu hij alleen het juridisch eigendom bezit en niet het economisch eigendom.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij niet het economisch eigendom heeft van het onroerend goed in Oman. Nu er geen juridische overeenkomsten kunnen worden overgelegd die het standpunt van X kunnen ondersteunen, heeft X niet voldaan aan de op hem rustende bewijslast.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 25 november

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen