Belanghebbende, X, ontvangt een uitnodiging om voor 1 april 2009 aangifte IB/PVV te doen over 2008. X besteedt de aangifte uit aan een belastingadviseur. Op verzoek van deze adviseur verleent de Belastingdienst uitstel voor de indiening van de aangifte tot 1 mei 2010. Per brief van 3 juni 2010 herinnert de Belastingdienst X eraan dat de aangifte voor 17 juni 2010 binnen moet zijn. Met dagtekening 24 augustus 2010 wordt X aangemaand om de aangifte vóór 7 september 2010 in te dienen. X stuurt de herinnering en de aanmaning naar haar belastingadviseur. In geschil is of de Belastingdienst X terecht een verzuimboete van € 226 heeft opgelegd.
Rechtbank Breda oordeelt dat voor afwezigheid van alle schuld niet genoeg is dat X de herinnering en de aanmaning voor het doen van aangifte heeft verstuurd naar haar belastingadviseur. In de gegeven omstandigheden is dit volgens de rechtbank onvoldoende om te concluderen dat X aan haar zorgplicht heeft voldaan. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat gesteld noch gebleken is dat er nog andere correspondentie en/of overleg met de belastingadviseur heeft plaatsgevonden. Het beroep van X is ongegrond, de verzuimboete blijft in stand.