De moeder van de heer Feilen woont in Oostenrijk, bij haar dochter. De dochter overlijdt in 2004. De moeder emigreert vervolgens naar Duitsland, waar de heer Feilen ook woont, en overlijdt daar in 2007. Feilen is de enige erfgenaam. De nalatenschap van de moeder bestaat in wezen uit haar aandeel in de nalatenschap van haar dochter. In zijn Duitse aangifte erfbelasting verzoekt Feilen om vermindering van de Duitse erfbelasting met de in Oostenrijk betaalde successierechten. De Duitse fiscus weigert om een vermindering van de erfbelasting toe te passen, maar trekt de in Oostenrijk betaalde successierechten wel af van de belastbare grondslag. De Duitse rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Duitse regeling ter vermindering van erfbelasting niet in strijd met het EU-recht is. Volgens het Hof van Justitie EU is het namelijk niet in strijd met het EU-recht dat Duitsland alleen maar een vermindering van erfbelasting verleent wanneer er sprake is van in Duitsland betaalde erfbelasting.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 65
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Schenk- en erfbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 1 juli